Het wordt steeds prominenter: wekelijks spreek ik nieuwe mensen, vaak kunstenaars of creatievelingen die ik nog niet kende, die me vol trots vertellen hoe zij de stad Rotterdam ''ontdekt" hebben. Ze zijn er ofwel net komen wonen, of ambiëren het en horen mij vervolgens uit of ik nog ergens een goedkoop woonadresje weet. Ze spreken over de stad als ware het "het beloofde land". Een land dat ik niet meteen herken.
fotograaf: M.V.Baks
Mijn mede-Rotterdammers en ik (lees: zij die al in de stad woonden voordat de Gemeente besloot dat het tijd werd deze heerlijk lelijke en grijze stinkstad om te toveren tot een toerisme vriendelijke variant, compleet met onze Post-moderne poort Hellepoort des veels te dure juppenwaren -de Markthal- en gesubsidieerde graffiti die de oude industriële gebouwen op Katendrecht steeds verder verhoeren -wat toch net niet past in de traditie van dit schiereilandje- tot een hipster vriendelijk Disneyland) kijken elkaar dan kort aan en wisselen een melancholische blik uit. De Rotterdammers van vóór de invasie (de hipsters, niet de Duitsers) die echt wat te brengen hadden, zijn het afgelopen decennium allemaal al naar Berlijn gevlucht en er veelal ook alweer van teruggekeerd. Gentrification (het aantrekken van kleine ondernemers of kunstenaars met als doel de achterbuurten uiteindelijk aantrekkelijk te maken voor het bakfietspubliek), maakt meer kapot dan je lief is. Zo ook de sfeer van Berlijn, vertellen de teruggekeerden mij. Parijs, of ergens in Zweden dan? Hmmm... nee, Rotterdam is nu aan de beurt.
fotograaf: M.V.Baks
Eigenlijk mag ik deze tekst niet schrijven. Mijn wieg stond immers in haar randgedrocht Capelle aan den IJssel. Vaak nam ik mijn toevlucht in de stad, maar ik woon er nog maar negen jaar...
Zien de nieuwe Rotterdammers en ik eigenlijk wel dezelfde stad? Hoewel er door de crisis weer genoeg leeg is komen te staan, is het niet als voorheen; toen liep ik door de stad langs de lege winkelpanden met plannen om er een gekke bar of kunstpodium te beginnen. Dat hebben we toen ook gedaan, in 2008 naast station Zuidplein in de tijd dat je nog gewoon de politie kon bellen om te melden dat je een pand gekraakt had, waarna ze een kwartiertje later keurig voor kwamen rijden om er aantekening van te maken dat ze hier niets aan mochten doen.
Much has changed. Kraken is niet langer legaal, twee crisissen deden de huurprijzen zodanig stijgen dat je nu €700 neerlegt voor een lekkend krot van 25m2 (maar wél nabij het centrum). De makelaars vertellen mij dat zij huizen aan de telefoon verkopen aan mensen die alleen nog maar de foto's op Funda hebben gezien, ver boven de vraagprijs...Het woonvisieplan gaat er voor zorgen dat nog meer -toch al schaars aanwezige- sociale huurwoningen tegen de vlakte zullen gaan. Deze stad is dadelijk alleen nog maar betaalbaar voor de happy few. Maar dat zijn over het algemeen niet de jonge mensen en creatievelingen die het verschil maken als het gaat om stadscultuur.
Het is zo jammer... Mijn collega kunstenaars Bik van der Pol schreven in 2011 zo'n kraakhelder betoog met de titel Work To Do, vol van visie, hoe een stad als Rotterdamzich juist dankzij alle leegstand zou kunnen ontwikkelen tot een cultureel bruisende én authentieke stad:
''De enige redding voor Rotterdam is het aan te durven ongedefinieerd te zijn en te erkennen dat haar kracht en aantrekkingskracht is gelegen in het exploiteren en exploreren van het niet-definitieve. Levend en beweeglijk, ongrijpbaar maar ook ongenadig. De stad moet weer provisorisch worden. Gemeenschappen moeten zichzelf organisch kunnen vormen en uit elkaar kunnen vallen. De stad moet zichzelf opvatten als prepared accident. Het gaat om het laten uitzetten en uiteenzetten van spannende configuraties, die soms los, soms destructief en soms ogenschijnlijk stabiel kunnen zijn.''
Maar dan moeten daar wel betaalbare plekken voor zijn.
Zoals dat vaak gaat met gemeentelijk beleid (breek me de bek niet open over die Bonobo-kolonie aan de Coolsingel), wordt enkel de concreet meetbare doelen opgepakt (geheel passend in de moderne rekencultuur) maar wordt de essentie compleet onder de voet gelopen:
fotograaf: M.V.Baks
Voor mij is Rotterdam een stad die magisch blinkt van lelijkheid, een betonnen woonplek die eigenlijk alleen maar als excuus dient voor de haven. Die dakloze man in je straat die je tot vriend maakt zodat je weet dat jouw fiets niet gestolen wordt. Bijnamen voor ieder nieuw verrezen en wederom wéér potsierlijker gebouw: De Natte Ballen en De Bak Kapsalon deden persoonlijk mijn broek afzakken van het lachen, zo mooi. Het langzame geslenter door de straten omdat je niet voorbij die drie op rij lopende, gesluierde moeders met kinderwagens heen kunt. De dike zeemeeuwen en mensen die hun dansjes doen rond de Bram Ladage...
Hebben zij de stad ervaren van vóór alle barbierzaakjes, koffiebarretjes, biologische eettentjes, yogastudio's en pop-up winkels? Toen er niets mocht, er geen klap te doen was na 20:00 in de binnenstad; de stad nog één doodse droevigheid was? Toen het dus nog van alles kon worden en we gewoon wél deden wat niet mocht?
Deze stad moeten we niet verder oppoetsen zodat het haar glans verliest.
Ik ben me er van bewust, Rotterdammer zijn is klagen en cynisch zijn. Maar zoals alle muren van de hippe wijken in de stad nu worden dichtgesmeerd vanuit door de gemeente ondersteunde projecten met kindvriendelijke muurschilderingen met een 'urban' tintje, zo wordt iedere potentie tot echte verrassingen en vernieuwing de stad uit gedreven, door een dubbelzinnig beleid, dat deze arbeidersstad alleen nog maar betaalbaar maakt voor de juppen (lees: verveelde Amsterdammers) die juist kwamen genieten als toeschouwers van onze bottom-up (geen woorden maar daden, handen uit de mouwen) traditie. We zitten op de piek van de curve. Vanaf hier naar beneden? Of onderschat ik dan de veerkracht van onze prachtige stad?
Instagram M.V.Baks
Portfoliowebsite M.V.Baks
Hi daar! Ik ben Jessica, een oer-Rotterdamse kunstenaar die onderzoekt hoe je van je leven een duurzaam LevensKunstwerk kunt maken